Mijn cliënte doet geen oog dicht, meneer de rechter.
7 januari 2013 | Categorie: Verhalen makenVersie 1
“Mijn cliënte doet geen oog dicht, meneer de rechter. De verlammende angst dat verdachte opnieuw voor haar deur staat, heeft haar leven totaal ontwricht. Dagelijks loopt hij door haar straat. Daarbij houdt hij zijn pas een beetje in als hij voor het huis van mijn cliënte is. Altijd met één hand in de broekzak. In zijn andere hand een smeulende sigaret. Het is een enge man, met zijn ongeschoren kin, piekerige zwarte haar en donkere vale leren jas. Soms stopt hij zelfs eventjes en drukt dan zijn vuile korstige lippen tegen het glas. Om vervolgens met half dichtgeknepen ogen langzaam een ranzig kusgebaar te maken. Mijn cliënte is doodsbang.”
Versie 2
“Mijn cliënte doet geen oog dicht, meneer de rechter. Verdachte loopt dagelijks voor haar huis en maakt obscene gebaren naar haar.”
Welk pleidooi overtuigt?
Ik hoorde vorige week dat advocaten geregeld hun juridisch-zakelijke pleidooi voorlezen. Welke van bovenstaande twee “pleidooien” zal de rechter het meeste overtuigen? Ik zou het wel weten. Mensen houden van verhalen. Een rechter is immers ook maar een mens.